User:Omegastar/Sandbox
(Sandbox1)
--{{Infobox militair conflict |conflict=Siege of Groningen |image=[[Bestand:Beleg van Groningen - Siege of Groningen (1594).jpg|250px]] |caption=The siege of Groningen in 1594. <br>''[[Johannes Janssonius]]'' |partof=the [[Eighty Years War]] |date=[[22 May]]-[[22 July]], [[1594]] |place=[[Groningen (stad)|Groningen]], [[Nederlanden]] |result=Groningen surrenders, becomes part of the Dutch Republic |combatant1=[[Bestand:Prinsenvlag.svg|24px]] Staatse Leger |combatant2=Onafhankelijke{{feit||2010|06|17}} leger in Groningen,<br>[[Bestand:Flag of New Spain.svg|24px]] Spaans leger in Groningen |commander1=[[Bestand:Prinsenvlag.svg|24px]] [[Maurice of Orange]]<br>[[Bestand:Prinsenvlag.svg|24px]] [[Willem Lodewijk van Nassau|Willem Lodewijk]]<br>[[Bestand:Prinsenvlag.svg|24px]] [[Ernst Casimir van Nassau-Dietz|Ernst Casimir]] |commander2=[[Bestand:Flag of New Spain.svg|24px]] [[Francisco Verdugo]] |strength1=10.000 voetvolk <br> 2000 cavalerie<ref>{{aut|Charles Maurice Davies}} (1842): [http://books.google.es/books?id=k9kBAAAAYAAJ&printsec=titlepage&hl=nl History of Holland, from the Beginning of the Tenth to the End of the Eighteenth Century] Gepubliceerd door J.W. Parker</ref> |strength2=900 soldaten, 3.000 burgers <ref name="fruin" /> |casualties1= |casualties2=400 Spanish, 300 others |}} {{Gevechten Tachtigjarige Oorlog}}
The Reduction of Groningen refers to the siege and surrender of the city Groningen to the army of Prince Maurice of Orange and William Louis of Nassau-Dillenburg on July 22 1594. This marked the end of the Spanish rule in the city, which was made to join the Dutch Republic, merging with the Ommelanden to form the province of Groningen. The word reduction comes from the Latin (reductio) which means bringing back, indicating that Groningen was 'returned' to the Republic. The actual siege of Groningen lasted only two months, but it was preceded by a period of more than five years during which all entrances to the city were cut off one by one.
The reduction specifically refers to the transition to the new Protestant regime, followed by the expropriation of all property of the Catholics in the city.
Background
[edit]The city of Groningen had always regarded itself as independent. The bishop of Utrecht considered the city to be part of the bishopric, but had never actually been able to exercise power in the city. The independence of the city was lost in the early 16th century when the city was forced to recognize the authority and lordship of, successively, the Count of East Frisia, the Duke of Gelre and finally Charles V, Holy Roman Emperor. Nonetheless, the old rights of the city were always expressly reaffirmed.
When the [[Dutch Revolt] broke out, the city initially saw it as an opportunity to exercise its rights as usual. The city did, however, keep its guard up. After his victory in the Battle of Heiligerlee, Louis of Nassau appeared with his troops before the city, but he was not admitted inside.
The town did become one of the signatories of the Pacification of Ghent in 1576. However, in the discussions leading up to the Union of Utrecht in 1579, the city got the impression that William of Orange considered the ancient rights of the city to be obsolete. The Stadtholder of the northern provinces, George Lalaing, had great difficulty choosing sides between the Dutch rebels and the King. In 1580, Lalaing ultimately declared for Philip II, an event known as the Treason of Renneberg. Because of William of Orange's opinions on the ancient city right, Groningen had little difficulty in deciding to follow Lalaing's decision.
This created a very dangerous situation for the Dutch Republic. The region of Friesland and the Groningen Ommelanden had fully supported the uprising agains Spain, but the strategic location of the city of Groningen seriously compromised the strategical position of the Republic's northern region. Yet the Republic did not immediately launch an attack on Groningen, because the city was known to be a very strong fortress. Extensive negotiations were held between the administration of the city and the States General to reach a compromise. Raadpensionaris Johan Oldebarneveldt was prepared to agree to a solution whereby the city of Groningen would be recognised as an Imperial City under the formal authority of the Duke of Brunswick, while also allowing for some religious freedom for the Catholics.
The Frisian Stadtholder William Louis of Nassau, however, strongly opposed the relinquishing of sovereignty of the Duke of Brunswick. As a free city, Groningen would undoubtedly try to enforce its ancient rights in the Ommelanden, who did join the Dutch revolt.
Insluiting
[edit]In aanloop naar de belegering van Groningen woedde er een schansenoorlog in het noorden van het land. Zowel de Spanjaarden als de Staten-Generaal hadden vele schansen in de Ommelanden en Friesland laten aanleggen. Willem Lodewijk veroverde langzaam aan steeds meer schansen op de Spaansgezinde troepen, zoals in 1589 in de slag om de Zoutkamp. Tijdens Maurits' veldtocht van 1591 werden al plannen gemaakt om over te gaan tot een belegering van Groningen, maar toen werd de stad nog te sterk geacht. Dat jaar werd wel Delfzijl veroverd, Gronings belangrijkste doorvoerhaven. Het jaar erop werd Groningen afgesloten van Twente door het veroveren van Steenwijk en Coevorden. De Friezen drongen in 1593 sterk op aan om Groningen te belegeren. De Staten-Generaal besloten echter anders en gingen over tot een belegering van Geertruidenberg. Als protest op deze keuze stuurden de Friezen hun vaandels later naar Geertruidenberg toe, om deel te nemen aan het beleg.
Willem-Lodewijk veroverde wel de hoogveengronden ten oosten van Groningen met de plaatsen Wedde, Winschoten en Slochteren, waardoor de stad ook afgesloten was van Duitsland. Hiervoor had Willem-Lodewijk twintig vaandels als ondersteuning gekregen van Maurits. Maurits had zelf Geertruidenberg veroverd, waarop de Friezen hoopten dat Maurits direct over zou gaan op een belegering van Groningen. Het omvangrijke Spaanse leger in het zuiden van de Republiek zorgde er echter voor dat het hoofdleger van Maurits dat gebied niet kon verlaten.[1] Verdugo had een groter aantal versterkingen toegewezen gekregen dan Willem-Lodewijk, maar deze waren niet op tijd aanwezig om de Staatse opmars in het hoogveengebied te stuiten. Langs de enige weg naar Duitsland die door het hoogveengebied liep, liet Willem Lodewijk op een zandheuvel het fort Bourtange aanleggen. De stad Groningen was daarmee volledig afgesloten van zijn achterland. Stadhouder Herman van den Bergh stuurde hierop nog meer troepen naar Verdugo, maar onder meer door het late moment in het jaar, kon er geen aanval opgezet worden op het fort Bourtange. Omdat de situatie voor Groningen steeds slechter werd, besloot Verdugo in de winter van 1593 - 1594 Coevorden in te sluiten, om zo weer een verbinding met het zuiden te kunnen openen. Coevorden was echter goed voorzien van voedsel en kon standhouden. Onder de Spaansgezinde troepen vielen daarentegen vele doden door uitputting en onderkoeling. Uiteindelijk werd Verdugo door het leger van Maurits verdreven.[2]
Beleg
[edit]Na het ontzet van Coevorden verlieten de Staatse troepen op 19 mei deze stad, en sloegen op 22 mei hun kamp aan de zuidzijde van Groningen. De legerplaats was hoog gelegen tussen het Hoornse- en Schuitendiep. Maurits gaf opdracht deze stromen in te dammen, waardoor naastgelegen land onder water liep. Ook liet hij kanalen aanleggen om zijn geschut aan te voeren, en enkele schansen (waarvan enkele al verlaten waren) in te nemen welke in het omringende land lagen. Alleen de schans bij Aduarderzijl moest stormerhand ingenomen worden. Nu kon het leger ook vanuit Friesland van aanvoer worden voorzien. Intussen werden de belegeraars gehinderd door regen en een uitval vanuit de stad. Op 3 juni was het geschut in stelling gebracht tegenover de Ooster- en Heerenpoort[3]. De verwachtingen bij de Staatsen waren verschillend. Waar sommigen een lange strijd verwachtten, was de krijgsraad positief gestemd en verwachtten zij een korte strijd, omdat de stad verlost wilde zijn van de insluiting. De Groningse burgerij bracht het stadsbestuur echter zo ver dat zij niet in onderhandeling gingen met Maurits over een verdrag. Er volgden twee maanden van strijd, waarbij de stad zwaar met artillerie beschoten werd en 400 man Spaanse bezettingstroepen en 300 andere verdedigers sneuvelden. Desondanks was de schade in de stad gering. Het stadsbestuur had gerekend op een ontzetting door troepen van Parma, maar die hoop bleek ijdel. Parma was door Filips naar Frankrijk gestuurd omdat die het redden van Frankrijk van het protestantisme nog belangrijker vond dan het neerslaan van de Opstand in de Nederlanden. Een ander teken van een toekomstig ontzet kwam van landvoogd Ernst van Oostenrijk. Hij had Pedro Henriquez de Acevedo, beter bekend als Fuentes, het bevel gegeven om de stad te ontzetten en de stad opgedragen om niet met de Staatse partij in onderhandeling te gaan. Fuentes had moeite om een leger op de been te brengen vanwege muiterij. Uiteindelijk werd de poging tot ontzet afgeblazen.
Een batterij van 60 kanonnen schoot op de verdedigingswerken van de stad. Met name de Oosterpoort moest het ontgelden. Tegelijkertijd liet Maurits een tunnel graven, waarmee de Oosterpoort ondermijnd kon worden. De stad zag geen uitweg meer, waardoor zij capituleerde. De stad en de belegeraars wilden met onderhandelingen beginnen, toen onder de burgerij opstand uitbrak. Jarges werd door de burgerij aangewezen als nieuwe leider en het gevecht tegen de Staatsen werd weer opgepakt. Maurits liet de mijn, die ondertussen onder Oosterpoort geplaatst was, ontploffen, hetgeen 150 doden eiste. De Staatsen konden zo de Oosterpoort innemen en Jarges zag ook geen andere uitweg meer dan te onderhandelen over overgave. Maurits en Willem Lodewijk bleken bereid om bij een eventuele overgave een zeer gunstige regeling met de stad te sluiten. Feitelijk werd de stad in de reductie bevestigd in al haar oude rechten, hetgeen uiteindelijk voldoende reden was om de strijd te staken en Maurits en Willem Lodewijk met grote eer de stad te laten binnentrekken.
In godsdienstig opzicht waren Maurits en Lodewijk niet zo soepel, waarmee zij afweken van de lijn die Van Oldenbarnevelt voorafgaand aan het beleg had gevolgd. Een verzoek om althans één katholieke kerk voor de eredienst open te mogen houden werd afgewezen. Na de capitulatie vertrokken alle monniken en priesters, waarvan velen al vanuit de Ommelanden naar de stad gevlucht waren, tezamen met de overlevenden van het bezettingsleger naar de zuidelijke Nederlanden. Het stadsbestuur werd gezuiverd van katholieken en de katholieke eredienst werd officieel verboden.
Gevolgen
[edit]Voor de Republiek was de inname van Groningen een grote overwinning. Het gehele noorden van Nederland was daarmee definitief in het kamp van de Opstand gebracht. Voor Stad en Ommelanden betekende de reductie het begin van een nieuwe, opgelegde, en wat de Ommelanden betreft, niet gewilde samenwerking. In het Tractaat van Reductie was vastgelegd dat zij gezamenlijk als gewest deel zouden gaan uitmaken van de Republiek, iets waar Friesland zich tegen verzette. De huidige provincie Groningen ziet de reductie als feitelijk beginpunt van de provincie. In 1994 werd dan ook herdacht dat de provincie 400 jaar bestond.
De herdenkingsmunten
[edit]In de 16e eeuw was het gebruikelijk om munten en penningen te slaan waarop een belangrijke gebeurtenis werd herdacht. De reductie van Groningen was daarop geen uitzondering. Zo is een in Groningen zelf geslagen zilveren penning met in reliëf een afbeelding van een ridder met geheven zwaard en een schild met het wapen van de stad, met in de rand de tekst: CONSULLBUS IOH: DE DREEWS. MENS: AITING. REN: BUSCH. REINH: CLINGE. Het hoofd van de ridder is met drie kleine harten omringd. Op de keerzijde staat een tekst Groninga. Des Prinsen sweerd met Godes arm, Bragt Paap en Spanjaert in alarm, Als leugen voor het light verdween, Wiens suivre glans in Templen scheen, Een reghte vreugd voor klein en groot, Die Groningen sluit in haer schoot, Dit heeft des Heeren hand gedaen, En dese Penningen door slaen. Reducta, 1594.13.Julij, en in de rand: MONUMENTUM REDUCT: CIVIT: GRONING: CELEBRAT: A: IUBEL: 1694. US MENS: IUL: bekend[4].
De penning werd aangeboden aan het stadsbestuur, de leden van de Statenvergadering en aan de nauw betrokkenen. Een dergelijke penning kon wel worden gedragen; soms als beloningspenning of Erepenning aan een gouden keten, maar dat is bij deze penning niet het geval geweest. De penningen werden door liefhebbers in speciaal daarvoor vervaardigde kastjes en kaninetten bewaard en dienden als aandenken[5].
Penningen als deze werden in de 17e, 18e en 19e eeuw ook wel gebruikt in het geschiedenisonderwijs aan jongelui uit de betere standen. Soms werden afgietsel van gips gebruikt, soms gebruikte men de medailles uit familiebezit.
External links
[edit]Sources
[edit]- Robert Jacobus Fruin (1861): Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog, 1588-1598
References
[edit]- ^ Robert Jacobus Fruin (1861): De tachtigjarige oorlog: historsche opstellen
- ^ Robert Jacobus Fruin (1861): Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog, 1588-1598
- ^ Jan Wagenaar (1790-1796): Vaderlandsche historie : vervattende de geschiedenissen der nu Vereenigde Nederlanden, in zonderheid die van Holland, van de vroegste tyden af: uit de geloofwaardigste schryvers en egte gedenkstukken samengesteld Deel 4 - blz. 387
- ^ De zilveren penning heeft een diameter van 47 millimeter. De gouden penning is evengroot. Er zijn geen bronzen penningen bekend.
- ^ Een zilveren penning werd in maart 2009 door het Zeeuws Veilinghuis geveild.
Categorie:Geschiedenis van Groningen Groningen Categorie:1590-1599